24 mei.
“Met zon in landschap kunnen we wellicht een aantal effecten van klimaatverandering verminderen”
Arthur Weeber coördineert het zonne-energieprogramma voor TNO. “In de volle breedte”, zoals hij zegt. “Dat betekent van het maken van hoogrendement zonnecellen en het ontwikkelen van technologieën voor circulaire zonnepanelen tot en met de applicatie in gebouwen, infrastructuur en mobiliteit. En uiteraard ook het op een verantwoorde manier toepassen op land en water.”
Hoe groot is de uitdaging die voor ons ligt?
“Die is heel groot. Op dit moment hebben we in Nederland zo’n 20 gigawattpiek aan zonnepanelen geïnstalleerd. En als we naar een broeikasgas-emissievrije samenleving willen gaan dan hebben we heel wat meer nodig. De scenario's zeggen dat we naar ongeveer 250 gigawattpiek zonne-energie moeten. Of misschien wel meer. Dat betekent ruim een vertienvoudiging van wat we op dit moment geïnstalleerd hebben. Nederland is dichtbevolkt en de ruimte is schaars. De uitdaging is: hoe krijgen we die grote hoeveelheid goed in de omgeving geïntegreerd? Dat kan niet allemaal op daken en ook niet op zee. Er is meer oppervlak nodig. Dan kom je op het landgebruik.”
Wat is je motivatie om bij NCZIL mee te doen?
“Ik wil graag een positieve bijdrage leveren aan zonne-energie. Ik zie dat zon in landschap een belangrijk toepassingsgebied is. Het is een uitdaging om dat op een verantwoorde manier te doen en eco-positief. Ik denk dat er visueel ook nog wel veel mogelijkheden zijn. Je kunt natuurlijk overal de standaard panelen uit China installeren, maar ik zie ook mogelijkheden om dat mooier te doen en zelfs onzichtbaar. Of in ieder geval niet storend zichtbaar.”
Waarom wil jij bijdragen aan het vraagstuk?
“Ik loop al meer dan dertig jaar mee in het onderzoek aan zonne-energie. Toen ik begon werden we meer gezien als idealisten die vooral geloofden in een betere wereld. Nederland was ruim dertig jaar geleden een van de voorlopers in de toepassing van zonne-energie in de wereld. In Duitsland kwam vervolgens een regeling die de toepassing enorm stimuleerde. Er werden fabrieken in Duitsland gebouwd waar ook Nederland van profiteerde. Daarna ging de productie naar China. We hebben de technologische voorsprong in het produceren van zonnecellen en panelen verloren, maar maken nu toch mee dat zon grootschalig wordt ingezet. Dat is goed om te zien. Op dit moment lopen er verschillende initiatieven om de volledige productieketen van zonne-energie weer terug naar Europa te halen. Het gaat hierbij om circulaire zonnepanelen met hoog omzettingsrendement en die goed integreerbaar zijn in de omgeving. Daarmee kan Europa zich onderscheiden van de standaard rechthoekige panelen.”
Wat kan jij bijdragen aan het vraagstuk?
“Ik zie dat er met zon veel meer mogelijk is dan dat we tot nu toe dachten. De ontwikkelingen van nieuwe technologieën en toepassingen moeten hand in hand gaan om de gebruikmaking en integratie zo goed mogelijk te maken. Een hoog redendement helpt bij alles. Je hebt dan minder vierkante meters nodig voor eenzelfde opwekking van elektriciteit en dat verbetert ook het milieuprofiel. De nieuwe zonnepanelen kunnen eigenlijk geen zilver meer bevatten. Lood wordt ook nog steeds gebruikt en dat moeten we echt door een ander materiaal vervangen. We moeten nu de stap maken van hernieuwbaar naar duurzaam.”
Wat zal de toekomst brengen voor Zon in Landschap?
“In de combinatie met landbouw valt er veel te winnen. Er worden tests gedaan met panelen boven gewassen waardoor er minder schade is bij hagel of een tropische regenbui die we in Nederland ook steeds vaker meemaken. Als panelen lager bij de grond geïnstalleerd worden, is er minder uitdroging en kan de vochthuishouding verbeteren. Dit alles gebeurt nu met standaard panelen. Met zon in landschap en toepassen van nieuwe technologieën kunnen we wellicht een positief effect op de natuur of landbouwopbrengst hebben en gelijktijdig energie opwekken: een win-win situatie.”